Wanneer je Oost-Afrika bezoekt en de grootste nationale parken verkent, kom je in contact met kleurrijke traditionele gemeenschappen. Deze mensen dragen vaak opvallende traditionele kleding en wonen in huizen van hout, leem of lavazand, vaak samen met hun vee. Neem bijvoorbeeld de Masai-stammen, herkenbaar aan hun traditionele kettingen, oorbellen en levendige shúka-kleding. Deze felle kleuren hebben niet alleen een culturele betekenis, maar ook dienen om roofdieren op afstand te houden.
De felle kleuren van hun shúka – rode, blauwe en paarse tinten – steken levendig af tegen het landschap en zijn van veraf zichtbaar. Of ze nu in dorpen, modernere steden, op het strand of in de uitgestrekte open gebieden zijn. Of daar waar ze al eeuwenlang hun vee laten grazen, de Masai vallen altijd op.
De Masai vormen een inheemse etnische groep in het noorden van Tanzania en het zuiden van Kenia. Ze leiden een semi-nomadisch bestaan in de buurt van iconische locaties. We spreken dan bijvoorbeeld over het Ngorongoro-ecosysteem, het Serengeti National Park, Lake Natron en het Masai Mara National Park. Hun aanwezigheid en cultuur verrijken de ervaring van reizigers in deze regio.

In Oost-Afrika leven niet minder dan 1 miljoen mensen op een alternatieve manier, te midden van een mozaïek van 120 verschillende etnische groepen en stammen.
Deze alternatieve levenswijze wordt gekenmerkt door unieke kenmerken, zoals de kenmerkende kraalhuisjes. Deze huisjes, vaak met slechts één raam en één deur, worden soms opgetrokken uit takken van acaciabomen. Alles word verder vermengd met modder en koeienmest. Opvallend is dat de Masai, hoewel nomadisch van aard, hun huizen niet afbreken wanneer ze zich naar een nieuwe locatie verplaatsen.
Deze traditionele levensstijl weerspiegelt een diepe verbondenheid met de natuur en een respect voor tradities die generaties lang zijn doorgegeven.
Wanneer er toeristen op bezoek komen verzamelen de Masai-mannen zich op één plek en vormen een rij.

Masai-mannen zingen vrolijk in hun taal, zonder muzikale begeleiding, en voeren een opmerkelijke dans uit, bekend als adamu of de springdans.
Adamu, een traditionele dans, symboliseert voor jonge Masai-krijgers een overgang naar volwassenheid. Het draait om het tonen van kracht en het aantrekken van een bruid. Degene die het hoogst springt, maakt de grootste indruk en vergroot zo zijn kansen om een partner te vinden.
In de patriarchale samenleving van de Masai is het hebben van meerdere vrouwen gebruikelijk voor mannen. Echter, Masai-mannen worden al op jonge leeftijd verwacht hun eigen vee te hebben, wat hun leven uitdagend maakt.
De Masai trekken meestal naar een nieuwe plek om steeds weer vers water en groen gras voor hun koeien te vinden.

Tijdens deze grote migratie is het de prioriteit van Masai-stamleden om hun koeien naar veilige gronden te drijven. Daar waar ze beschermd zijn tegen leeuwen, hyena’s en andere roofdieren.
De mannen nemen de leiding bij deze migratie, terwijl de Masai-vrouwen thuis blijven om voor de kinderen te zorgen.
Een oud Masai-spreekwoord luidt: ‘Iwapo unataka kwenda haraka, nenda peke yako, iwapo mnataka kwenda mbali, nendeni pamoja’, wat betekent: “Als je snel wilt gaan, ga dan alleen. Als je ver wilt gaan, ga dan samen.”
